René Bertens (Bouwgroep Moonen) hoofduitvoerder op het grootste woningbouwproject van Nederland

“Presentiepas ideaal hulpmiddel om op bouw alles in goede banen te leiden”

René Bertens is druk met een geweldige klus. Als hoofduitvoerder bij Bouwgroep Moonen voert hij de regie over de realisatie van vier appartementenblokken in Diemen. “In totaal zo’n 500 appartementen en daarmee nu het grootste woningbouwproject in Nederland”, licht René Bertens met terechte trots toe. En met oprechte tevredenheid praat René Bertens op de bouw in Diemen over het gebruik van de Presentiepas.

De Presentiepas ‘ontzorgt’ René Bertens, zo geeft hij aan. “Het licht is groen of rood als een medewerker zich registreert. Oftewel ‘in orde’ of ‘niet in orde’. Meer smaken zijn er niet. Je weet meteen waaraan je toebent met betreffende persoon. Soms krijg ik de opmerking van collega’s dat dit systeem tijd kost. Maar dat ervaar ik helemaal niet. Het loopt gewoon mee in de reguliere contacten die je toch al hebt met je eigen en externe mensen, bijvoorbeeld over de regels op de bouw en de PBM’s. Nee, ik zie enkel voordelen.”

Zes Hongaren

Middels het Presentiepas-systeem heeft René onlangs nog zes buitenlandse werknemers eruit gepikt, die niet de juiste papieren hadden om in Nederland te mogen werken. “Bij de bouw van de appartementenblokken heb ik nu dagelijks tussen de 80 en 100 mensen aan het werk en dat loopt straks op tot 140 á 150. Da’s een hele verantwoordelijkheid en ik ben dan ook blij met de Presentiepas als hulpmiddel.”

René Bertens vertelt verder: “Ik heb op deze wijze ook elk moment van de dag up to date een overzicht van ieders werktijden. Per individu, maar ook groepen. Bij controle had ik daar onlangs ook een mooi praktijkvoorbeeld van. Een onderaannemer die voor al zijn mensen dagelijks een kwartier teveel schreef. Heb je dat niet scherp, dan betaal je over het aantal en de periode waarover ik hier spreek, toch een serieus bedrag meer. Op meerdere vlakken is de Presentiepas voor mij een ideaal hulpmiddel om alles in goede banen te leiden.”